Vaak krijgen we vragen over hoe dat nou precies werkt. Immers: westers onderzoek heeft laten zien dat meridianen niet gebaseerd zijn op mechanische structuren. Vervolgens vraagt zij zich hoe het kan dat iets wat er niet is toch werkt. Het is namelijk wel aangetoond dat als gevolg van het prikken van naalden op specifieke plekken fysiologische veranderingen plaatsvinden. Bovendien is aangetoond dat acupunctuur werkt bij dieren. En omdat verondersteld wordt dat dieren niet gevoelig zijn voor het placebo-effect mogen we concluderen dat acupunctuur werkt.
Het misverstand onstaat in feite al door de interpretatie van chinese kennis door westers ingestelde onderzoekers. Om het makkelijker te maken werden de acupunctuur punten op oude kaarten van de mens verbonden door lijnen. Op die manier kon je zien welke groep van punten bij elkaar hoorden. Westerse onderzoekers hebben verondersteld dat er dus ook werkelijk een verbinding loopt; als het ware als een bloedvat of zenuw.
In de chinese geneeskunde is het stelsel van meridianen een uitgebreid netwerk van verschillende soorten meridianen. Een gedeelte loopt onder de huid, door bindweefsel en spieren, een ander deel loopt door de bloedvaten. Dit is zo wijd vertakt dat er zeker geen sprake is van een lijn. Hoe kan het dan toch dat een naald op specieke punten (soms maar enkele millimeters groot) een specifiek effect heeft?
Er zijn 12 meridianen, elk van deze meridianen is een uitgebreid netwerk. Voor therapeutische doeleinden gebruiken we over het algemeen de zogenaamde hoofdmeridiaan. Dit is het enige meridaanonderdeel dat specifieke punten heeft. Van de die 12 meridianen lopen er 6 naar de handen, en 6 naar de voeten. Van elk van die 6 zijn er drie yang en 3 yin. De meridianen worden genoemd naar de verhouding tussen yin en yang. Als we in gedachte de doorsnede van een onderarm bekijken, dan heeft deze ook een yinne en een yange kant. De binnenkant is bleker en is niet of weinig behaard (yin), de buitenkant is roder en meer behaard (yang). In het denksysteem van yin en yang worden deze vaak beschreven in 6 verhoudingen. Elk van die specifieke verhoudingen zijn karakteristiek voor effecten die optreden. Dezelfde verhoudingen worden bijvoorbeeld ook gebruikt om het seizoen te beschrijven. Als we deze verhoudingen projecteren op de denkbeeldige doorsnede van de onderarm, dan liggen de meridianen op de plek waar deze specifieke verhouding aanwezig is.
De punten liggen op die denkbeeldige lijn. In de lengte richting van de meridiaan verandert echter structuur van het weefsel, en daarmee de werking van het punt.